Uw houtkachel wordt het warme middelpunt van uw woning: na maximaal 2 uurtjes stoken is uw Finoven opgeladen om minstens 24 uur lange zijn zachte stralingswarmte te verspreiden en uw woning op een aangename temperatuur te houden. Door de grotere afmetingen en dus meer massa kan een Finoven, vooral in het tussenseizoen, meerdere dagen warmte afgeven.
Het hout wordt gestookt in de met massa omgeven stookkamer waar maximaal lucht wordt geïnjecteerd voor een goede verbranding. Door de hitte stijgen de rookgassen tot tegen het plafond van de kachel.
Daar ontstaat een overdruk die de warme rookgassen naar beneden duwt in één of meerdere tegenstroomkanalen. Tijdens die neerwaartse beweging wordt de warmte afgegeven aan de steenmassa van de Finoven.
Onder in de Finoven aangekomen worden de rookgassen aangetrokken door de schouw, het laatste beetje warmte wordt afgegeven aan de wanden van het schouwkanaal en dan verdwijnen ze aan een temperatuur van 100 à 150° C in de schouw.
Zo wordt de warmte uit de super hete verbranding maximaal opgeslagen in de massa van de kachel. Na het afsluiten van luchttoevoer en schouw kan de Finoven maximaal beginnen stralen. Genieten maar!
Het kenmerk van correcte houtverbranding zit in de manier van aansteken. De vlam start van bovenaf en zakt langzaam naar beneden. Het aansteken gebeurt namelijk boven op het hout, de vlam zakt tegen de luchtstroom in naar beneden. De methode lijkt het meest op het branden van een kaars. Dank zij deze methode is rookvorming bij tegelkachels nu vrijwel geëlimineerd en de vrijkomende energie is nog beter te beheersen.
We starten dus bovenaan met een aanmaakblokje en een ruime portie fijn aanmaakhout. Door de warmte-ontwikkeling ontsnapt houtgas uit de onderliggende brandstof, het aanmaakhout. De vlam ontwikkelt meteen een thermiek die het houtgas samen met lucht aantrekt en het mengsel onmiddellijk 'af fakkelt'. Alles passeert op die manier langs de vlam (een vlam is een reactie van houtgas met zuurstof met als resultaat onschuldig C02. De vlamtemperatuur moet wel hoog genoeg zijn, ongeveer 1000°C).
Een bijkomend voordeel is dat een groot deel van de brandstof voorlopig koel blijft. Hierdoor ontstaat een geleidelijke aanvoer van houtgas. De vlam zakt langzaam in de brandstof weg. Wanneer de aanvoer van houtgas groter wordt, wordt de thermiek en daarmee de aanzuiging van zuurstof ook groter. De twee aanvoeren, houtgas en zuurstof, lopen dus vrijwel parallel tijdens de hele brandtijd. Het resultaat: het hout verbrandt geleidelijker dan voorheen.
Om met een gereduceerde vlam snel een hoge temperatuur te bereiken mag de warmte niet naar het omringende materiaal 'weg lekken' - denk aan metaal dat een zeer goede geleider van warmte is. Een ideale omgeving neemt erg weinig warmte op en kaatst die terug. De materiaalkeuze is dan ook snel gemaakt: vuurvast (isolatie)beton.
Opgelet: de eerste vereiste bij stoken met hout is nog steeds dat uw brandstof zuiver en droog is (minder dan 18% vocht)!